Ons streven naar perfectie heeft vaak een vervelend bijeffect. Ten eerste ben ik van mening dat perfectie niet te realiseren is. Perfectie is niet realistisch. Wel kun je in mijn ogen het hoogst haalbare realiseren. Of terwijl: ik heb er alles aan gedaan om het zo goed mogelijk te krijgen. De uitdaging is om van idealisme realisme te maken. Juist imperfectie zorgt voor nieuwe inzichten. Vele uitvindingen zijn ontstaan door een fout. Waarom mogen wij in onze maatschappij dan toch geen fouten maken? Om zo min mogelijk fouten te maken zijn machines ontwikkeld. Mensen vinden het namelijk niet fijn om continue hetzelfde uit te voeren.

Hetgeen ons mensen onderscheid van machines en bureaucratie is creativiteit. Creativiteit is iets maken wat nog niet bestaat. Als je iets maakt wat al bestaat dan noem je dat kopiëren. Als je iets maakt wat kapot is dan noem je dat repareren. Als je iets maakt wat nog niet bestaat dan noem je dat creëren oftewel creatief zijn. Bij bureaucratie en machines draait het veelal om iets maken wat al bestaat of kapot is. Feitelijk kunnen machines uit zichzelf niet iets nieuws maken. Er is altijd ergens een vorm van aansturing.

Dat er een onderscheid is tussen mensen en dieren is logisch. Wat precies het verschil is daar lijkt men het nog niet geheel over eens te zijn. De ene zegt dat het de intelligentie is, de ander is van mening dat het de geest is. Zelf werd ik getriggerd door wat iemand mij vertelde: Hij was van mening dat het grootste verschil tussen mensen en dieren empathie is. Of terwijl: het vermogen zich in anderen in te leven. Dat klinkt aannemelijk toch?