Je zit in een bruin cafe een biertje te drinken. Een oude man komt schuifelend het cafe binnen en gaat op de kruk naast je zitten. Al snel raken jullie aan de praat. Uiteindelijk vertel je over je plannen om een maand door Azië te reizen. Hij moet lachen en zegt: ‘Ik zou lekker in Europa blijven als ik jou was!’ Je kijkt hem vragend aan, wat zou hij bedoelen?

Als hij uitgelachen is begint hij te vertellen:
‘Het is alweer dertig jaar geleden dat ik op trektocht was door de jungles van Borneo. Ik was daar om onderzoek te doen naar de lokale flora en fauna. Op een dag was ik een mooie plant aan het bewonderen toen ik plots omsingeld werd door een inheems volk. Ik werd meegenomen naar hun dorp waar ze overduidelijk voorbereidingen aan het treffen waren voor een groot feest. Tot mijn schrik besefte ik dat ik hier het feestmaal voor zou zijn. In de avond onstond wat rumoer. Blijkbaar konden ze niet besluiten hoe ze mij wilden gaan bereiden. Het dorpshoofd, die vriendelijke man, besloot uiteindelijk de keuze bij mij neer te leggen. Hij zei: ‘‘Denk goed na over je laatste woorden. Als deze woorden de waarheid zijn gaan we je braden boven een kookvuur. Als je een onwaarheid spreekt gaan we je koken.’’ Doodsbang dat ik was! Maargoed, je snapt dus, ik raad je af daar je vakantie te gaan vieren.’

Je kijkt de man vol ongeloof aan. Dit lijkt wel een heel sterk verhaal. Hoe kan het anders dat de man hier nog levend en wel tegenover je zit? En dit vraag je hem dan ook. Wat is een goed antwoord dat verklaart waarom deze man nog leeft?